Conclusie

Weerstandsvermogen
Het totaalbedrag waarover de provincie risico loopt (momentopname), bedraagt € 150 mln., exclusief de bedrijfsvoeringsrisico’s (€ 10,0 mln.) en de risico’s die wij lopen bij projecten die in de komende jaren worden gefinancierd uit het eigen vermogen (€ 1,0 mln.). Het is echter niet waarschijnlijk dat alle opgenomen risico’s zich (tegelijkertijd) voordoen. Met behulp van het statistische systeem NARIS (Monte Carlo-analyse) is berekend dat met een zekerheid van 90 procent (landelijke norm) een weerstandsvermogen van € 14,1 mln. voldoende is om alle risico’s op te vangen. Inclusief de bedrijfsvoeringsrisico’s en de risico’s die wij lopen bij projecten die gefinancierd worden uit het eigen vermogen bedraagt het vereiste weerstandsvermogen derhalve € 25,1 mln. (€ 14,1 + € 10,0 + € 1,0).

Weerstandscapaciteit
De weerstandscapaciteit is het vermogen van de provincie om de risico’s die zich voordoen op te vangen. Wij maken onderscheid tussen incidentele en structurele weerstandscapaciteit. De incidentele weerstandscapaciteit is het bedrag dat de provincie eenmalig beschikbaar heeft om te gebruiken voor het opvangen van risico’s, zonder dat hiervoor beleid hoeft te worden gewijzigd. De structurele weerstandscapaciteit is het bedrag dat de provincie jaarlijks kan gebruiken voor het opvangen van risico’s, zonder inhoudelijke beleidswijzigingen. Het doorvoeren van bezuinigingen behoort op zich ook tot de structurele weerstandscapaciteit, maar dat is meestal alleen mogelijk na een inhoudelijke beleidswijziging.
In de volgende tabel zijn de begrote bedragen weergegeven per 1 januari 2017.

Categorie
(Begrote balans per 1 jan. 2017)

Incidentele weerstandscapaciteit

Structurele weerstandscapaciteit

Saldireserve

€ 26,0 mln.

Reserve Weerstandsvermogen

€ 28,9 mln.

Egalisatiereserve

€ 3,9 mln.

Verhogen opcenten  MRB*

€ 57,0 mln.

Totaal incidenteel

€ 58,8 mln.

* Jaarlijks kunnen wij de opcenten op de motorrijtuigenbelasting verhogen. Het maximaal toegestane aantal te heffen opcenten wordt jaarlijks vastgesteld door het Rijk. Het huidige maximum bedraagt ten hoogste 110,7 opcenten. De provincie heft met ingang van 1 april 2008 72,6 opcenten. De onbenutte belastingcapaciteit bedraagt dus 38,1 opcenten. Eén opcent correspondeert met een jaarlijkse opbrengst van ongeveer € 1,5 miljoen. Op dit moment bedraagt de onbenutte belastingcapaciteit dus ruim € 57 miljoen structureel.

tabel 3

Stille reserves
Stille reserves betreffen de meerwaarde van activa die (te) laag of tegen nul zijn gewaardeerd, maar verkoopbaar zijn indien men dat zou willen. Gedacht kan worden aan kapitaalgoederen die op de balans staan, maar die in het economisch verkeer een hogere waarde vertegenwoordigen dan de balanswaarde. Hiertoe behoren ook aandelen die een lagere verkrijgingsprijs hebben dan de marktwaarde. Omdat het aanhouden van stille reserves gelieerd is aan een maatschappelijke doel of omdat voor deze goederen moeilijk een private partij kan worden gevonden, worden deze zaken niet tot de weerstandscapaciteit gerekend.

Het beleid omtrent de aanwending van de weerstandscapaciteit
Wanneer risico’s geëffectueerd worden voor rekening van de provincie dan heeft dit gevolgen voor de financiële positie en moeten er maatregelen worden getroffen om het gewenste weerstandsvermogen weer te bereiken. Het volgende is van toepassing met betrekking tot risicobeheer:

  1. Allereerst worden tijdig beheersingsmaatregelen genomen, zoals het op orde krijgen van processen, de inzet van gekwalificeerd personeel en het verzekeren tegen bepaalde risico’s;
  2. Indien (genomen) beheersmaatregelen niet werken, dan wordt gekeken of de schade uit de daarvoor bedoelde programmabudgetten kan worden betaald;
  3. Als dat niet mogelijk of bestuurlijk ongewenst is, dan zal de reserve Weerstandsvermogen worden aangesproken. Uit de Algemene Reserves wordt voor de reserve Weerstandsvermogen € 28,9 mln. gereserveerd om risico’s uit de paragraaf Weerstandsvermogen af te dekken.
  4. Indien de € 28,9 mln. uit de reserve Weerstandsvermogen niet toereikend is, zal een beroep worden gedaan op de Saldi Reserve en de Bestemmingsreserves;
  5. In het geval de Saldi Reserve en de Bestemmingsreserves tekort schieten, zullen wij een voorstel uitwerken om te bezuinigen.

Conclusie: weerstandsvermogen is (ruim) voldoende
De relatie tussen de weerstandscapaciteit en de omvang van de risico’s kan worden uitgedrukt via de ‘ratio weerstandsvermogen’. Hiertoe wordt de beschikbare incidentele weerstandscapaciteit gedeeld door het vereiste weerstandsvermogen, volgend uit het risicoprofiel. Als deze ratio (tenminste) 1 bedraagt, dan kunnen wij er vanuit gaan dat wij onze risico’s voldoende hebben afgedekt.

1. Reserve weerstandsvermogen in relatie tot vereist weerstandsvermogen
€ 28,9 mln. / 25,1 mln. = 1,15

Conclusie: de omvang van de reserve weerstandsvermogen is voldoende (ratio ≥ 1,0 ≤ 1,4) om de risico’s die we lopen op te kunnen vangen.   

2. Incidentele weerstandscapaciteit in relatie tot vereist weerstandsvermogen
€ 58,8 mln. / € 25,1 mln. = 2,34 = ratio weerstandsvermogen

Conclusie: de incidentele weerstandscapaciteit is ‘uitstekend’ (ratio ≥ 2,0) om de risico’s die we lopen op te kunnen vangen.
Verloop van de ratio weerstandsvermogen (begroting) in de afgelopen 5 jaar:

Jaar

2017

2016

2015

2014

2013

Ratio

2,34

1,84

1,52

1,43

2,10

tabel 4