Saldi van de programma's
De totaalsaldi van de programma’s nemen af van ongeveer € 137 mln. in 2017 naar ongeveer € 123 mln. in 2020. De daling wordt vooral veroorzaakt door een afname in incidentele baten en lasten. Zie ook de paragraaf Analyse incidenteel-structureel.
Saldi van de programma's | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 |
---|---|---|---|---|---|---|
01 Ruimtelijke ontwikkeling | 12.744 | 16.695 | 7.881 | 7.554 | 7.144 | 6.644 |
02 Landelijk gebied | 37.800 | 37.823 | 21.844 | 22.394 | 22.394 | 21.894 |
03 Bodem, water en milieu | 13.158 | 11.980 | 13.442 | 13.752 | 13.627 | 13.774 |
04 Economische ontwikkeling | 8.239 | 12.462 | 10.632 | 9.382 | 8.712 | 5.804 |
05 Bereikbaarheid | 35.344 | 58.297 | 57.288 | 55.458 | 9.077 | 52.990 |
06 Cultuur en erfgoed | 13.420 | 13.437 | 17.013 | 17.449 | 13.099 | 12.496 |
07 Jeugdzorg | 1.701 | |||||
07 Bestuur en middelen | 14.309 | 13.993 | 9.339 | 9.502 | 9.502 | 9.360 |
Totaal saldi | 136.715 | 164.687 | 137.439 | 135.491 | 83.555 | 122.962 |
Tabel 4: Saldi van de programma's voor mutaties reserves ,vanaf 2017, exclusief overhead (x € 1.000)
Tabel 5: Overzicht Baten en Lasten per programma 2017
Leeswijzer tabel: |
Waarvan worden de programma’s betaald?
In onderstaande grafiek is de herkomst van de baten voor het totaal van de programma’s te zien over de periode 2016-2020.
Grafiek 4: Dekkingsmiddelen programma's 2016-2020 (x € 1.000)
De categorieën zijn als volgt gedefinieerd: per programma zijn de binnenkomende middelen in hoofdcategorieën ingedeeld. Dit zijn de bestemmingsreserves die bij het programma horen en de specifieke uitkeringen van het Rijk. Dan blijven er nog diverse programma specifieke inkomsten over die te divers zijn om onder één noemer te vatten. Die vallen onder Overig. Nadat alle programma specifieke lasten en baten zijn verrekend blijft er nog een saldo over. Dit is het beslag op de Algemene middelen.
Verschillenanalyse
2015 | 2016 | 2017 | Verschil | Verschil | |
---|---|---|---|---|---|
Lasten | |||||
Ruimtelijke ontwikkeling | 26.442 | 16.982 | 7.881 | -18.561 | -9.101 |
Landelijk gebied | 61.885 | 67.990 | 45.466 | -16.419 | -22.524 |
Bodem, water en milieu | 18.100 | 20.760 | 18.635 | 535 | -2.125 |
Economische ontwikkeling | 9.669 | 13.939 | 10.668 | 999 | -3.271 |
Bereikbaarheid | 253.232 | 293.672 | 247.226 | -6.006 | -46.446 |
Cultuur en erfgoed | 15.720 | 15.726 | 18.540 | 2.820 | 2.814 |
Bestuur en middelen | 16.400 | 14.902 | 10.098 | -6.302 | -4.804 |
Totaal lasten | 401.448 | 443.971 | 358.514 | -42.934 | -85.457 |
Baten | |||||
Ruimtelijke ontwikkeling | 13.697 | 287 | 0 | -13.697 | -287 |
Landelijk gebied | 24.084 | 30.167 | 23.622 | -462 | -6.545 |
Bodem, water en milieu | 4.943 | 8.780 | 5.194 | 251 | -3.586 |
Economische ontwikkeling | 1.429 | 1.477 | 37 | -1.392 | -1.440 |
Bereikbaarheid | 217.889 | 235.375 | 189.938 | -27.951 | -45.437 |
Cultuur en erfgoed | 2.300 | 2.289 | 1.527 | -773 | -762 |
Bestuur en middelen | 2.091 | 909 | 759 | -1.332 | -150 |
Totaal baten | 266.433 | 279.284 | 221.077 | -45.356 | -58.207 |
Saldo van de programma | 135.015 | 164.687 | 137.437 | 2.422 | -27.250 |
Tabel 6: Verschillenanalyse Begroting 2017 ten opzichte van Jaarrekening 2015 en Begroting 2016 (x € 1.000)
Algemeen
Met ingang van 2017 wordt de overhead afzonderlijk gepresenteerd. Hierdoor is er sprake van lagere lasten voor de overheadfuncties en kosten op de programma's (zie paragraaf overhead).
In de onderstaande toelichting verschillen per programma worden alleen de grote afwijkingen toegelicht (niet limitatief).
Toelichting verschillen ten opzichte van Begroting 2016
Programma 1 Ruimtelijke ontwikkeling
- lagere lasten € 5,7 mln. omdat de programmering voor het nieuwe programma Binnenstedelijke Ontwikkeling nog niet gereed was;
Programma 2 Landelijk gebied
- lagere incidentele lasten van programma AVP en Rods ad € 16,6 mln. omdat in eerste instantie het programma lineair gebudgetteerd is maar dat na het vaststellen van de gebiedsprogramma’s blijkt dat de nadruk op besteding van de middelen vooral ligt in de tweede helft van de AVP-periode 2016-2019, dat geldt met name voor de verwachte uitgaven uit budgetten voor realisatie van internationale natuur en uitvoering van de Programmatische Aanpak Stikstof;
Programma 3 Bodem, water en milieu
- lagere baten ad € 3,6 mln. programma bodemsanering door eenmalige extra uitkering Rijk in 2016 om saneringsprojecten in waterbodems uit te laten voeren door waterschappen;
Programma 4 Economische ontwikkeling
- lagere lasten bij het cofinancieringsfonds(economische zaken) ad € 1,2 mln. voornamelijk ontstaan omdat er in 2016 € 1 mln. extra beschikbaar was gesteld in voor het MKB;
- lagere lasten ad € 0,9 mln. bij de recreatieschappen(Recreatie) als gevolg van de éénmalige subsidie in 2016 voor de legakkers en zandeilanden bij de Vinkeveense Plassen;
- lagere baten van € 1 mln. bij het cofinancieringsfonds(economische zaken) omdat het ministerie € 1 mln. extra in 2016 beschikbaar heeft gesteld voor de MKB regeling;
Programma 5 Bereikbaarheid
- lagere uitgaven ten opzichte van de geprognosticeerde kasritmes voor projecten BDU (€ 12,3 mln.) en projecten GWW (€ 18 mln.);
- Diverse BOR projecten lagere uitgaven (€ 6 mln.) in verband met definitieve afronding van de BOR projecten in 2016;
- Het project versnelde aanpak Hoevelaken lagere uitgaven (€ 7,3 mln.) in verband afronding van het project in 2016;
- Lagere uitgaven (€ 8,5 mln.) project Verdiepte ligging Soesterberg als gevolg van de oplevering van het project in 2016;
- Hogere geraamde lasten (€ 6,6 mln.) door opstarten nieuwe de BDU-projecten verkeersveiligheid;
- Lagere baten (€ 13 mln.) bij het Project Stationsgebied Driebergen-Zeist. Hiervoor zijn in de begroting van 2017 geen baten geraamd;
Programma 6 Cultuur en erfgoed
- hogere lasten van € 2,6 mln. door extra budget uit het collegeprogramma voor de NHW;
Programma 7 Bestuur en middelen
- lagere personeelslasten omdat in 2017 de overhead centraal wordt gepresenteerd.
Toelichting verschillen ten opzichte van Rekening 2015
Programma 1 Ruimtelijke ontwikkeling
- lagere lasten € 3,1 mln. omdat de programmering voor het nieuwe programma Binnenstedelijke Ontwikkeling nog niet gereed was;
- lagere baten en lasten € 13,0 mln. doordat de begroting van de grondexploitatie Hart van de Heuvelrug vanaf 2016 is verschoven van de exploitatie naar de balans. Betreft een technische aanpassing waardoor de baten en lasten worden zodoende niet meer opgeblazen door deze grondexploitatie;
Programma 2 Landelijk gebied
- de incidentele lasten van programma AVP en Rods zijn € 11,7 mln. lager omdat in eerste instantie het programma lineair gebudgetteerd is maar na het vaststellen van de gebiedsprogramma’s blijkt dat de nadruk op besteding van de middelen vooral ligt in de tweede helft van de AVP-periode 2016-2019;
Programma 3 Bodem, water en milieu
- hogere lasten ad € 0,5 mln. door meerjarige fluctuaties in het programma bodemsanering;
Programma 4 Economische ontwikkeling
- hogere lasten ad € 2 mln. door het extra budget uit het collegeprogrammaproject investeringsimpuls energie(economische zaken);
- hogere baten van € 1,2 mln. in 2015 bij het cofinancieringsfonds(economische zaken) door bijdragen van gemeenten en Rijk in het kader van de NOM-MIF regeling(Nul op de meter markt introductie fonds);
Programma 5 Bereikbaarheid
- VERDER pakketstudies hogere uitgaven (€ 6,7 mln.);
- Hogere geraamde uitgaven (€ 2,4 mln.) bij het Project Stationsgebied Driebergen-Zeist in verband met uitvoeringsfase van het project;
- Lager geraamde lasten voor de GWW-projecten (€ 5 mln.) door afronding oude projecten;
- Lagere lasten (€ 2,5 mln.) voor de GWW-projecten verkeersveiligheid door afronding lopende projecten;
- Lagere lasten (€ 2,8 mln.) door afronding van de BDU-projecten voor verkeersveiligheid;
Programma 6 Cultuur en erfgoed
- hogere lasten van € 3,5 mln. door extra budget uit het collegeprogramma voor de NHW;
- lagere lasten ad € 0,7 mln. bij het budget erfgoedparels door het inzetten van extra budget in 2016 uit de reserve Investeringsfonds provinciaal erfgoed voor monumentensubsidies;
Programma 7 Bestuur en middelen
- hogere lasten van € 4,8 mln. voornamelijk door de uitgaven programmabureau Hart van de Heuvelrug, bijdrage aan het ecoduct Boele Staal.